Preekje doen

Heeft u wel eens nagedacht over prediken? En dan in de meest pure zin van het woord, pre-dicte: voor-zeggen. Door de Van Dale beschreven als het verkondigen van de christelijke leer. Nee? Laat dit dan de eerste keer zijn.

Ik ben zelf zo’n rondreizende prediker, die zijn talent, gave of hoe je het ook noemen wilt, bloedserieus neemt. Soms preek ik in een kerk voor gelovigen en soms in een theater vol zoekenden en ongelovigen. Wel eens in een zaal met spirituele ondernemers en dan weer in een schoolaula waar zwevende adolescenten de meerderheid vormen.
Elke keer weer ga ik op pad met klamme handen, antitransparant deodorant en Fisherman’s Friend. Met een gespannen buikgevoel en een knagende onzekerheid of het wel gaat lukken, dat ik echt kan zeggen wat er gezegd moet worden. Een rare dualiteit van enerzijds er tegenop zien en anderzijds niets liever willen dan prediken.Door de jaren heen ben ik mij zorgen gaan maken over de ontwikkeling van het prediken. Het eerste dat mij verontrust, is de verwarrende terminologie rondom het woord prediken. Neem de verschillende synoniemen van prediken die je tegenkomt. Zo kun je ‘spreken’ in plaats van preken of een ‘verhaal, preekje of spreekje doen’. In het meest onterende geval ‘een praatje doen’. Alsof je naar de plee moet om even te piesen. Vergeet niet door te trekken! Of je krijgt te horen: ‘Na de lofprijs en aanbidding hebben we jouw praatje gepland’. De devaluatie van het preken ten top.
Prediken is veel meer dan even de afsluiting verzorgen van de lofprijs- en aanbiddingshow van een gemiddeld ‘prees je heesbandje’ uit evangeliegemeente De Glorieklok. Prediken is met je hart en ziel bezig zijn om het leven van alledag, de zorgen van de wereld, de gebrokenheid van ons eigen ik en de pijn en vreugde van mensen te combineren met de werkelijkheid van het Evangelie van het Koninkrijk Gods. Om die soms onnoemelijke spanning van twee werkelijkheden, waarvan er één echt waarheid is, begrijpelijk en pakkend bij de toehoorder neer te leggen. Dat is prediken. Eerlijk, soms voelt het als verliezen. Dan verlies ik mijzelf in de grote woorden van Hem die ons liefheeft en voel ik mijn optreden in Zijn licht als een grote mislukking. Juist in de hoedanigheid van prediker word ik des te meer geconfronteerd met mijn breekbare kleinheid en geschondenheid.
Ik kan slecht tegen mensen die het prediken er wel even bij doen. Of mensen die mij de indruk geven dat iedereen wel prediken kan. Mensen die bang zijn om tegen hun voorganger te zeggen, dat het misschien verstandiger is zich meer toe te leggen op pastoraal werk en wat minder of het liefst helemaal niet meer te gaan prediken. Simpelweg omdat ze dat niet kunnen. Ook heb ik weinig op met mensen die her en der podia beklimmen en zich beroepen op de Geest Gods, omdat ze te gemakzuchtig waren om zich grondig voor te bereiden. Eveneens vervelend: mensen die gaan prediken omwille van het gejuich en het applaus dat erop volgt of voor die zalvende woorden achteraf: ‘Het was zo fijn vandaag’.

In de kakofonie van geluid en beeld dreigt het gesproken woord steeds meer ten onder te gaan en krijgt het slechts een marginale rol toebedeeld. Terwijl voorheen menig prediker op de knieën ging met de prangende vraag: “Wat wilt U dat ik ze zeggen zal?”, staat de van beeld en muziek plat geworden menigte te joelen dat het prediken maximaal twintig minuten mag duren. Maar de lengte van de preek zegt niets over haar inhoud. Een preek is pas lang, als degene die aan het woord is slechts een beschouwend verhaal houdt in plaats van geëngageerd, met hart en ziel te vertellen.

We leven in een tijd waarin beeld en presentatie van groot belang zijn om ‘het product’ aan de man te brengen. Nu zijn er driedelig gestreepte marketingrakkers die denken dat dergelijke principes ook los te laten zijn op de prediking. Kortom: als het maar snel, gelikt en goed gepresenteerd is, komt het wel goed. Een kapitale blunder om prediking met presenteren te vergelijken. Ik zie meer dan genoeg vlotte presentatoren op podia en kansels staan. Mannen en vrouwen die hun aangeleerde vaardigheden rond verbaal en non-verbaal communiceren ten toon spreiden en uitstekend weten hoe ze dat emotionele kraakje aan het einde van de zin moeten manipuleren of hoe lang ze moeten wachten om net even dat volgende woord te gebruiken. Prachtig. Maar presenteren is slechts een onderdeel van prediking, een vaardigheid. Prediking is een zaak van het hart en van de Geest.

Mocht u nu denken: ‘Hij denkt zeker dat hij beter is dan de rest’, verre van dat. Als ik dit schrijf vraag ik me af op het geen hoogmoed is.... Ik weet het niet. Mijn hart kan arglistiger zijn dan mijn hoofd.

Efeziërs 6:17-19: ‘En neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 18 En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 19 ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken.’

 

« Terug