Roeping

Onlangs had ik een gesprek met een buurman. Een jonge kerel van eind 20 , vader van 3 kinderen en lid van een stevige reformatorische kerk. Een innemende en leuke man. We kwamen te praat over ons werk en ik vertelde hem dat ik naast mijn baan als directeur van een hulpverlenings- en welzijnsinstelling ook nog als spreker regelmatig voorga in diensten. Dat wekte verbazing op.

Was ik dan ook dominee ? Nee. Had ik dan theologie gestudeerd? Nee. Maar…. hoe wist ik dan dat ik geroepen was? Want voor een dergelijke opdracht moet je toch een roeping hebben? Ik begreep zijn groeiende verwarring volkomen. Ik kom zelf ook uit een kerkelijke traditie waarin predikanten worden beroepen en zich geroepen (moeten) weten. Ik stel me daarbij voor dat je diep in je wezen iets ervaart van een bepaalde noodzaak om ergens wel of niet voor te kiezen. Een soort van ‘heilige’ overtuiging om op een bepaalde manier je leven inhoud te geven en daarmee ook inhoud te geven aan je verantwoordelijkheid als burger van deze samenleving. In ‘mijn’ wereld noemen we dat intrinsieke motivatie. De vraag van de buurman blijft daarmee staan? Worden alleen werkers in de Kingdom geroepen en ontvangen zij de exclusiviteit van het daadwerkelijk horen van Gods stem?  Ik geloof het niet  eerlijk gezegd. Die roeping claimt maar al te vaak een bepaalde positie van een mens, kerk of beweging waarvan ik me serieus afvraag of dat tot iets goeds bijdraagt. Dat een mens zich geroepen voelt lijkt me geweldig, maar het hoeft als zodanig niet bekend te zijn. De boom hoeft niet te verkondigen dat hij boom is, maar dat moet de vrucht van zijn werk maar van hem getuigen.

Bram

« Terug