Urgentie

Ik ben opgegroeid in een kerkgenootschap waarin de verkondiging werd opgebouwd aan de hand van de drieslag die ten grondslag ligt aan de Heidelbergse Catechismus. Vermoedelijk wel bij u bekend: ellende, verlossing en dankbaarheid. Afhankelijk van de dienstdoende dominee werd de nadruk gelegd op een van deze drie fundamenten. Toentertijd lag het accent grotendeels op de eerste. Onze ellendige staat als mens. De dankbaarheid kwam er veelal bekaaid vanaf in de laatste 2 minuten van de predicatie. Het gaf voor mij als kind overigens wel duidelijk structuur want als de prediker het verlossende :’’en ten derde…’’ uitsprak, wist ik dat er een spoedig einde kwam aan de ‘blijde’ boodschap.  Die ellendige staat hoor ik in de huidige verkondiging niet zoveel meer terug, laat staan dat wij daarvan verlost dienen te worden omdat een eeuwig oordeel ons boven de kop hangt. Een oordeel dat een ellendig einde kent indien wij onze behoudenis niet door Christus Zelf laten verzoenen. De hel wacht. Wat je ook van die boodschap vindt en hoe je thema’s als verlossing, behoudenis en verloren gaan ook inhoud wens te geven, je ontkomt er niet aan dat daarin een hoge mate van urgentie schuil gaat. Een urgentie die voor een flink deel lag aan de bekeringsdrang van kerken en daaraan gerelateerde organisaties.

Tamelijk onbesproken en wellicht ook onverwacht ontstaan is die urgentie van een bekering naar de achtergrond gedrongen omdat de motivatie daartoe zo negatief begon te klinken. Maar…wat nu? Waarom vinden we eigenlijk dat anderen het beste af zijn als ze zich tot Christus keren? Weet u het nog?

 

Bram

« Terug